Grote verantwoordelijkheid voor Koninklijke Marine

Bijna 3 weken lang werkte de Koninklijke Marine in Noorwegen met een flinke afvaardiging het hele spectrum van amfibisch opereren af. NAVO-oefening Trident Juncture 2018 was de eerste mogelijkheid sinds lange tijd voor een training op deze schaal. Dat is nodig, want in 2020 leidt Nederland de amfibische taakgroep van de NATO Response Force. Dan moet de marine kunnen leveren, als een van de NAVO-partners wordt aangevallen.

Met 1.000 militairen, 4 schepen, 4 landingsvaartuigen en tientallen landvoertuigen had de marine een groot aandeel in de Nederlandse inzet tijdens Trident Juncture. Bovendien gaf Nederland met zijn Maritime Battle Staff (MBS), met commandeur Hulsker als baas, leiding aan de internationale amfibische Taakgroep Zuid, bestaande uit 15 schepen. Daarmee werd de volledige amfibische ‘trein’ geoefend. “Van binnenkomen tot weggaan”, vertelt Hulsker in zijn hut op het vlaggenschip en Landing Platform Dock Zr. Ms. Johan de Witt. “Als je het proces in zijn geheel uitvoert, kom je er pas echt achter wat beter kan en waar we bondgenoten voor nodig hebben.”

Zr.Ms. De Ruyter in de ochtendzon in een Noors fjord. Het LCF escorteerde de Johan de Witt, Karel Doorman en de Franse Dixmude. Binnen het scenario haalde het schip met een luchtafweerraket een heli neer. Het oefende ook met scherpe munitie.

 

‘Is het slimmer om dicht bij land te blijven of verder richting zee, waar een maritieme dreiging is?’

 

Van Finnen tot Fransen

Doel van de operatie, dichtbij Trondheim, was het opstoten richting de flank van de vijand om zo een tweede front te openen en verlichting te brengen voor bevriende eenheden in het binnenland. De Nederlanders werkten samen met een groot aantal internationale militairen, zoals een Brits Surveillance and Reconnaissance Squadron en Finse en Franse infanteristen. De Franse helikoptercarrier Dixmude gaf de nodige ondersteuning in de lucht. Hulsker over de Fransen: “Ze hebben een aantal dingen die wij niet hebben, zoals gevechtshelikopters. Op het land heb je die echt nodig, als je oppositie ondervindt. En eigenlijk hebben onze Cougar-transporthelikopters die bescherming ook nodig.”

 

Op de brug van de Johan de Witt bekijken een Duitser, een marinier en een landmachter een kaart van de omgeving. In de MBS voor 2020 zitten militairen van 6 nationaliteiten en alle krijgsmachtdelen.

 

 

‘Als je het proces in zijn geheel uitvoert, kom je er achter wat beter kan en waar je bondgenoten voor nodig hebt’

 

Vaardigheid ontwikkelen

Het internationale karakter zie je ook terug in de MBS, met Belgen, Duitsers, Engelsen, Finnen, Fransen en Nederlanders. Kapitein ter zee Frank Lenssen, chef-staf: “Het zijn mensen van zowel landmacht, luchtmacht als marine. Eigenlijk is het te lang geleden dat we zo’n amfibische oefening hebben gedaan; de vaardigheid was er een beetje uit. Gelukkig konden we vlak voor deze oefening, tijdens de Flag Officer Sea Training in het Zuid-Engelse Plymouth, een basis leggen. In een hele korte periode hebben we een goede samenwerking op kunnen zetten binnen de operationele besluitvorming en het overleg met de scheepsstaf. Daardoor hadden we tijdens Trident Juncture weinig aanloopproblemen.”

 

Het hele spectrum van een amfibische operatie kon worden getraind.

‘We hebben lessen geleerd die we in volgende oefeningen ter harte moeten nemen’

Je gaat van volle zee naar kustwateren; daar moet je het gebied mijnenvrij maken.”

 

 

 

 

Veel overgangssituaties

Amfibisch opereren is volgens commandeur Hulsker uitermate complex. De vele overgangsmomenten leveren volgens hem moeilijke situaties op. “Je gaat van volle zee naar kustwateren; daar moet je het gebied mijnenvrij maken. Dan ga je van water naar land en aan het eind trekken de mariniers zich weer terug naar het schip. Het zijn allemaal koppelmomenten, waarbij er snel iets mis kan gaan. En dan heb je ook nog het luchtgebeuren.”

Soms is het voor de commandeur kiezen tussen 2 kwaden. “Tijdens de terugtrekking moest ik opeens rekening houden met vijandelijke artillerie die ons schip kon bereiken. Zo denken we als schip helemaal niet. Wij krijgen raketten op ons af of vliegtuigen. Mijn vraag aan de staf is dan: is het slimmer om dicht bij land te blijven of verder richting zee, waar een maritieme dreiging is. Uiteindelijk koos ik voor de eerste optie, zodat ik mijn mensen sneller van land kon krijgen.”

 

Zr. Ms. Johan de Witt gezien vanuit een maritieme Cougar-transporthelikopter van 300 Squadron. De luchtmachteenheid springt bij tot de volledige uitrol van de NH90.

In het diepe

Hulsker krijgt bij het nemen van dit soort besluiten advies van zijn tweede man, kolonel der mariniers Boots. Die is door zijn achtergrond meer amfibisch georiënteerd. Juist het opereren op de grens van land en water is de laatste jaren volgens hem weinig getraind. “Mariniers waren bezig met operaties in Afghanistan, Irak en Mali en de marine met anti-piraterijoperaties. Langzaam komen we weer terug bij high end warfare-operaties: oorlogvoering binnen het hoogste geweldsspectrum van schepen tegen schepen of tegen luchtdreiging.”

Trident Juncture was voor hem een uitdagende oefening. “We zijn redelijk in het diepe gegooid met de staf. Toch hebben we wonder boven wonder stand weten te houden. Natuurlijk zijn er heel veel leermomenten, maar dat is goed. We hebben lessen geleerd die we in volgende oefeningen ter harte moeten nemen, zodat we straks in 2020 volledig gereed zijn.”

 

 

Bron: Defensie Alle Hens, november 2018

Tekst RITM Arthur van Beveren
Foto SGT Jan Dijkstra