Rotterdam en zijn Marinierskapel
Wie “mariniers” zegt, zegt: “Rotterdam”. Deze twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Tot 12 mei 1940 was het prachtige Arsenaal aan het Oostplein in gebruik als marinierskazerne en helaas door een brandbom, voorafgaande aan het bombardement van 14 mei, verwoest. Op 10 december 1946 werd de kazerne aan het Toepad in Kralingen in gebruik genomen en blijft, dankzij de inspanningen van burgemeester Ahmed Aboutaleb, ook voor Rotterdam behouden. En met deze mariniers, en daar wilde ik het over hebben, is ook de Marinierskapel der Koninklijke Marine, zoals hij officieel benaamd is, in onze stad gebleven. Ik heb het genoegen mogen smaken om als tamboer/hoornblazer met deze marinierskapel te mogen werken. In de 60-er jaren, mijn jaren dus, was een terugkerend ceremonieel om op de eerste woensdag van de maand een mars door de stad te maken. Vanuit de kazerne aan het Toepad gingen we met de toenmalige groene legerbussen naar de Parkkade en van daaruit werd met muziek naar het Westplein gemarcheerd. Hier begon het eigenlijke ceremonieel. Op nummer 12 was destijds het hoofdkwartier van het Korps gevestigd. Om 9.00 uur werd daar, in het bijzijn van de Marinierskapel, de vlag gehesen, gevolgd door het volkslied en vrolijk klinkende marsmuziek. Ik heb overigens altijd het idee gehad dat de staf van het Korps daar de blits wilde maken bij het (vrouwelijke) personeel van de aangrenzende kantoorpanden, die ieder optreden in grote getalen het geheel aanschouwde.
Op de derde dinsdag van september, bij de opening van de Staten Generaal, werd er nog een schepje bovenop gedaan en marcheerde de marinierskapel, in groot ceremonieel tenue, gevolgd door twee gewapende detachementen door de stad. Iedere maand werd er een ander stadsdeel uitgekozen om zich te presenteren. Dat was een goed gebruik en werd door de respectievelijke wijkbewoners zeer zeker op prijs gesteld. Het gemotoriseerde verkeer was zeer geduldig en sloot achteraan. Met het huidige drukke verkeer zal het waarderingscijfer lager zijn.
Onlangs is de Italiaanse componist Ennio Morricone, bekend van de soundtracks van The Good, the Bad and the Ugly en Once Upon a Time in the West, op 91-jarige leeftijd in het ziekenhuis ten gevolgen van een val overleden. Hij werd geroemd om zijn muzikale kwaliteiten. Hij had de gave te componeren, te arrangeren en schreef muziek razend snel op papier. Ik had een muzikale collega, Nico de Jeu en hij had deze gave ook. Nico was tamboer, maar speelde ook trombone. Hij ging ’s
avonds naar de muziekschool en viel op bij de toenmalige dirigent van de Marinierskapel, Joop Laro. Als muzikant moest je minimaal voor één instrument een afgeronde conservatorium diploma hebben, maar Nico
mocht komen voorspelen en werd op zijn avondschool diploma aangenomen. En hij stelde niet teleur. Hij werd na verloop van tijd éérste trombonist. Voor de kapel ging hij arrangeren en muziekstukken schrijven. Hij deed dit razendsnel en uit zijn hoofd en meervoudige partijen voor alle instrumenten. Hij was veelzijdig. Gaf hem een instrument en hij speelde er op. In korte tijd klom hij op van marinier der derde klasse, naar sergeant majoor en stond op het punt om bevorderd te worden tot adjudant, totdat het noodlot toesloeg. Hij werd getroffen door leukemie. Hij bleef optimistisch en dacht dit ook te boven te komen, maar helaas; op 20 december 1990 verloor hij de strijd. Tijdens de zeer druk bezochte uitvaartdienst speelde de Marinierskapel enkele van Nico’s muziekstukken. Ook nu doet het me nog goed om bij diverse muziekverenigingen composities en arrangementen van Nico de Jeu tegen te komen, de trombonist van de Rotterdamse Marinierskapel.
Harry Pruijsten.
Marinier 1963 – 1969