Herinneringsmedaille Humanitaire Hulpverlening bij Rampen | SMJRMARNALG Joost Wijker

‘Mijn lijf voelde alsof ik 3 marathons had gelopen en die had afgesloten met de Ironman’

Medailles. Onlosmakelijk verbonden met de militair. Een officiële blijk van waardering. Ze vertegenwoordigen trots. Ze zijn een erkenning voor de onvoorwaardelijke inzet van de militair, soms met gevaar voor eigen leven. Elke medaille heeft een verhaal. In deze rubriek vertelt een militair over zijn of haar waardevolste onderscheiding. De andere kant van de medaille…”

“Het is wel even wennen,” beaamt sergeant-majoor van de mariniers Joost Wijker (41). Vorige week zat hij nog op Sint Eustatius. Nu werkt hij in Rotterdam, waar hij als senior Kennisloket Klein Kaliber Wapens het aanspreekpunt is voor alle wapengerelateerde zaken binnen CZSK. “6 jaar lang werkte ik in het Caribisch Gebied en al die tijd heb ik buiten geleefd. Even schakelen dus…”

Wilde gewoon marinier worden

Hij is terug bij zijn bakermat van het Korps Mariniers, op de Van Ghentkazerne, waar hij als 18-jarige de Elementaire Militaire Vorming Mariniers (EMV Marns) doorliep. Met een oud-marinier als vader, een neef bij de mariniers en een broer bij de vloot, had hij haast geen keuze. Maar zo voelde het niet, benadrukt hij. “Ik wilde gewoon marinier worden, hield van uitdagingen.”

Zijn werk werd al snel zijn leven en daar moest zijn gezin soms veel voor opofferen. In 2005 kreeg hij een plaatsing bij de 32e Infanteriecompagnie op Aruba. Hier woonde hij 2 jaar met zijn vriendin en oudste 2 kinderen. De Cariben zouden een grote stempel drukken op zijn verdere loopbaan. Maar eerst werd Wijker nog uitgezonden naar Afghanistan; een missie met gevolgen. “Te voet zijn we een aantal geïmproviseerde explosieven (IED’s) tegengekomen, die allemaal ontploften. Bij één van de IED-aanslagen zijn 4 groepsleden en ik afgevoerd naar het veldhospitaal in Tarin Kowt.”

 

“Ik had meer schade dan gehoopt. Oorsuizingen, last van mijn ruggengraat en van mijn nek…”

 

Achteraf niet zo slim

“Mijn vriendin was hoogzwanger van onze derde en schrok zich wild toen ik belde vanuit het veldhospitaal. Mijn lijf voelde alsof ik 3 marathons had gelopen en die had afgesloten met de Ironman. Toch stond ik ruim een week later, met wat pijnstillers, weer in het veld. Achteraf niet zo slim. Maar ik dacht: herstellen komt in Nederland wel. Pas na 2 jaar ben ik naar het Militair Revalidatie Centrum in Doorn gegaan. Ik had meer schade dan gehoopt. Oorsuizingen, last van mijn ruggengraat en van mijn nek…”

In 2012 vertrok de marinier weer met zijn gezin naar Aruba, waar hij 3 jaar bij Bureau Operaties van het 32e Raiding Squadron werkte. “In 2014 werd ik gevraagd mee te doen aan de Invictus Games. Zwemmen in het Olympische bad in Londen was een geweldige ervaring. Maar een belangrijker doel had ik daarvoor al behaald: de marathon van Washington uitlopen in 2013. Dat was het bewijs dat ik fysiek echt nog wel wat kon; al moest ik het bekopen met maandenlang pijn.”

‘Mensen die in de hurricane belt wonen, staan na iedere storm op en gaan weer verder’

De ramp kwam wél

Wijker werd na zijn plaatsing op Aruba in 2015 overgeplaatst naar Curaçao, als instructeur schiettrainingen en planner bij het Maritiem Hoofdkwartier. “Eén van mijn neventaken was liaison zijn tussen het eiland Sint Eustatius en het Commandement der Zeemacht in het Caribisch Gebied. We trainden met onder meer de brandweer, het Rode Kruis, het lokale bestuur, de haven en de luchthaven. Ter voorbereiding op een crisissituatie, waarvan je hoopt dat die niet gaat komen. Maar die kwam wel…”

Op de commandopost op Sint Eustatius, in een bunker, wachtte Wijker september vorig jaar met zijn mensen de orkaan Irma af. Het crisisplan bleek door de combinatie van verschillende hulpdiensten goed te werken. Dit werd ook bij de volgende orkanen, José en Maria, toegepast. In de tussentijd werd met man en macht puin geruimd. Na Irma kreeg Wijker ‘De Helpende Hand’, officieel: de Herinneringsmedaille Humanitaire Hulpverlening bij Rampen. “Natuurlijk was ik trots, maar een medaille is niet waar je het voor doet.”

“Op het glaswerk staat weliswaar mijn naam, maar we hebben dit met een heel team gedaan.”

 

Blijk van waardering

Het leverde wel iets moois op. Wijker was opgevallen op Sint Eustatius. In juni werd hij gevraagd om via een Tijdelijke Tewerkstelling technische bijstand te verlenen. Dit voor het opstellen van het nieuwe beleids- en crisisplan voor Sint Eustatius. “We hebben de plannen verbeterd en op papier gezet. Als onderdeel van de wederopbouw van het eiland zijn wij gestart met de bouw van het Statia Emergency Operations Center (SEOC).”

Op de nationale feestdag op 16 november, Statia Day, kreeg Wijker een glazen plaquette, als blijk van waardering voor zijn werk, tijdens met name Irma. “Ik was verrast. Ik sta niet graag op de voorgrond, het gaat tenslotte niet om mij. Maar dit kwam echt vanuit de mensen zelf. Op het glaswerk staat weliswaar mijn naam, maar we hebben dit met een heel team gedaan.”

Joost Wijker, gehuld in burger omdat hij geen idee had dat hij op Statia Day in het zonnetje gezet zou worden. (Foto: eigen collectie)

 

Iets betekenen voor anderen

Wat heeft het meeste indruk op hem gemaakt? “De enorme veerkracht van de mensen die in de hurricane belt wonen; zij staan na iedere storm op en gaan weer verder.”

Inmiddels leidt Wijker weer een ‘geregeld leventje’ in Nederland. “Ook leuk. Maar als het aan ons ligt, gaan we terug. Mijn kinderen (17, 13 en 9) zijn eilandkinderen. En ik heb 3 maanden echt iets kunnen betekenen voor anderen, alles wat ik deed had direct effect. Op de achtergrond houd ik me nog steeds bezig met de bouw van het SEOC op Sint Eustatius. Dat kan ik niet zomaar loslaten. En misschien komt er nog wat uit voort…”

 

 

Bron: Alle Hens | 12 – 2018

Tekst Hanna Gillissen
Foto Phil Nijhuis